De Schakel
Jeugd
Van onze verhalenverteller: Els en het vinkje

leesverhaal voor Jeugd van 10-11 jaar   Wat was Els het binnenblijven beu. Heel soms mocht ze buitenspelen. Ze mocht niet naar school, maar wel thuis huiswerk maken! Ze mocht niet naar oma en opa, ook niet om paaseieren te…

leesverhaal voor Jeugd van 10-11 jaar

 

Wat was Els het binnenblijven beu. Heel soms mocht ze buitenspelen. Ze mocht niet naar school, maar wel thuis huiswerk maken! Ze mocht niet naar oma en opa, ook niet om paaseieren te zoeken! Allemaal door die stomme corona. Vorige week was minister president Rutte op televisie. Hij vertelde dat de scholen en de sportclubs weer opengaan. En ook dat kinderen weer buiten mogen spelen.

Els was er helemaal blij mee. Ze heeft de afgelopen week al veel met haar vriendjes buiten gespeeld. Volgende week gaat ze weer naar school, eindelijk!

 

Het is zaterdagmorgen. Het eerste wat Els doet als ze wakker wordt is haar gordijn openschuiven en kijken of de zon er is.

Ja hoor, vandaag is de zon er. De zonnestralen komen zo haar slaapkamer binnen.  Ze krijgt hier meteen goede zin van. Eerst wassen en aankleden en dan naar buiten!

Maar mama roept haar terug: “Els, eerst een boterham eten, dan kun je naar buiten!”

“Ja, maar straks is de zon weer weg!”

Els komt toch naar binnen en eet haar boterham op. Als ze daarna naar buiten gaat, ziet ze in de tuin dat alles in bloei staat. De bomen krijgen weer bladeren. Het wordt vandaag een vrolijke dag.

Ze begroet iedereen: “Goedemorgen meneer, goedemorgen mevrouw, het is lente!”

De mensen knikken vriendelijk terug: “Ja, het is lente!”

Els ziet haar vriendjes Sanne, Anne, Zoë en Bram verstoppertje spelen. Bram roept: “Hee Els, doe je mee?”

Dat wil Els wel en ze verstopt zich achter een grote struik.

Sanne telt af: “Honderd! Ik kom, wie niet weg is, is gezien, ik tel tot tien, 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10.”

Dan gaat ze zoeken. Els houdt zich muisstil. Zij kijkt voorzichtig om het hoekje en ziet dat Sanne, Zoë heeft gevonden: “Ja, Zoë achter de grote boom!”

Els kijkt door de struik en ziet dan een vogeltje op de grond liggen met een blauw kopje. Ze tikt het vogeltje aan om te kijken of het nog leeft.

Ja, het beweegt nog. Ze pakt het vogeltje voorzichtig van de grond. In haar hand voelt ze het hartje van het vogeltje heel erg te keer gaan.

 

Dan hoort ze: “Ja Els, achter de struik!” Ze staat voorzichtig op met het vogeltje en loopt naar Zoë en Sanne: “Kijk eens wat ik gevonden heb!”

Ze laat het vogeltje aan de anderen zien.

Bram en Anne komen uit hun verstopplaats om te kijken wat er aan de hand is.

“Wat een mooi vogeltje. Zijn kopje is blauw, boven zijn snavel zwart, en witte strepen over zijn vleugels,” zegt Anne.

“Is die dood?” vraagt Bram.

“Nee,” zegt Els, “ik voel zijn hartje heel snel kloppen.”

“Zijn rechtervleugeltje hangt er maar slap bij. Zou die gebroken zijn?” vraagt Sanne.

“Dat weet ik niet,” zegt Els, “Ik ga ermee naar AniCura, het dierenziekenhuis bij Koningsoord. Misschien kunnen zij het vogeltje helpen.”

Bram gaat mee naar het dierenziekenhuis. Hij mag niet mee naar binnen. Els loopt alleen verder met het vogeltje. Dierenarts Claudia helpt haar. Het vogeltje opent voor het eerst zijn oogjes en maakt een piepend geluid. De dierenarts neemt voorzichtig het vogeltje over van Els. Ze zegt: “Wij behandelen eigenlijk geen vogeltjes. Ik zal kijken wat ik voor je kan doen. Dit is een vink, een mannetje. Ik zie dat hij zijn rechtervleugeltje heeft bezeerd. Maar zo te zien heeft hij niets gebroken.”

Zij houdt het vinkje bij een schoteltje water en hij begint gelijk te drinken.

“Els, je kunt hem naar de vogelopvang brengen. Of wil jij hem zelf verzorgen?”

“Ik wil zelf voor hem zorgen.”

“Dan zal ik hem een pijnstiller geven.”

Claudia legt aan Els uit hoe je het beste voor het vinkje kunt zorgen: “De komende dagen in een donker hoekje op wat lapjes laten liggen. Niet te veel naar gaan kijken. Zorg dat hij een bakje water heeft, wat vliegjes, besjes en zaadjes. Zijn vleugeltje moet eerst goed genezen. Als hij sterk genoeg is, kan hij zelf weer het bos invliegen. En als het je niet lukt, dan roep je de hulp in van de vogelopvang. Ik zal je het adres meegeven.”

Els en Bram gaan met het vinkje terug naar hun vriendjes. Ze vertellen wat de dierenarts heeft gezegd.

Op haar slaapkamer maakt Els in een donkerhoekje van lapjes een nestje. Ze zet er een schoteltje water bij. Samen met Anne gaat zij in het bos naar besjes en zaadjes zoeken en ze vangen wat vliegjes. Ze leggen alles op een schoteltje.

Als Els weer bij haar vriendjes is zegt ze: “Ik noem het vinkje: Blauwtje, omdat hij een leuk blauw petje op heeft.”

Ze vindt het leuk om voor Blauwtje te zorgen. Ze regelt dat Blauwtje veel kan rusten.

Blauwtje eet en drinkt al goed.

Na 3 dagen trippelt hij op zijn pootjes door de kamer. Zijn vleugel hangt niet meer zo slap langs zijn lijfje.

 

Hij fluit: “Tsitsitsitsitsitsitsi-tjoe-ie-ò!” dat doet hij wel vier of vijf keer achter elkaar. Els vindt de zang van Blauwtje mooi. Zo wordt zij elke morgen vrolijk gewekt. Voordat Els naar school gaat krijgt Blauwtje vers water, zaadjes, besjes en vliegjes. Blauwtje heeft al af en toe met zijn vleugeltjes geslagen. Gisteren, toen Els op haar kamer kwam, stond Blauwtje boven op tafel met een vliegje in zijn bek. Bram had al een keer aan Els gevraagd of hij naar Blauwtje mocht komen kijken. Maar Els houdt het bezoek nog even af: “Blauwtje moet voorlopig nog met rust gelaten worden.”

 

Het is woensdag. Ze hebben afgesproken dat Bram vanmiddag een speurtocht gaat uitzetten. Anne en Zoë zorgen voor drinken en wat lekkers voor onderweg. Aan het einde van de speurtocht moeten ze Bram zoeken.

Voordat ze vertrekken gaat Els nog even naar Blauwtje kijken. Hij vliegt op haar schouder en zingt: “Tsitsitsitsitsitsitsi-tjoe-ie-ò!”

Els zegt tegen Blauwtje: “Wij zijn de hele middag weg, maar straks kom ik weer naar je toe en dan breng ik Bram mee.”

Blauwtje knikt met zijn kopje, net alsof hij wil zeggen: “Tot straks Els.”

Bram heeft met krijt en takjes pijlen uitgezet. Op verschillende plaatsen heeft hij opdrachten weggehangen. Sanne heeft op een groot stuk papier een tekening van Blauwtje gemaakt. Eén van de opdrachten is: ‘Kleur samen de tekening van Blauwtje in’.

Halverwege de speurtocht komen ze bij een speelveld. Daar gaan ze picknicken. Zoë en Anne hebben erg goed hun best gedaan: er zijn fruithapjes, krentenbollen en appelsap. Daarna gaan ze weer verder.

Na één uurtje zijn de speurders weer terug thuis. Nu moeten ze nog een puzzel oplossen. En dan weten ze waar Bram verstopt zit. Als de puzzel af is staat er: “Bram zit verstopt in de indianentent.”

Ze sluipen heel stilletjes naar de tent om Bram te verrassen. Maar de tent is leeg! Ze snappen er niets van en zoeken verder.

Ze klimmen bovenin de boom en zoeken ook in de struiken rondom het huis. Maar geen Bram!

Dan wijst Sanne naar de deur: “Kijk daar is Bram!”

Bram huilt: “Oh Els, Blauwtje is weggevlogen. Ik wilde even op je kamer gaan kijken en toen schrok Blauwtje van mij! Hij is toen door de deur naar buiten gevlogen.” “Maar Bram, daar hoef je niet om te huilen. Dan is Blauwtje goed opgeknapt. Als hij kan vliegen dan is hij beter! Daar moet je juist blij om zijn.”

Bram droogt zijn tranen: “Maar ik weet waar hij is!”

Els en Bram gaan op zoek naar Blauwtje. Voorzichtig kruipen Els en Bram naar de boom waar Bram Blauwtje het laatst heeft gezien. Daar zien ze een nest met Blauwtje ernaast. Blauwtje ziet Els en fluit: “Tsitsitsitsitsitsitsi-tjoe-ie-ò!” of hij wil zeggen: “Hallo Els, dit zijn mijn kinderen.”

Vier schreeuwende vinkjes met hongerige bekjes kijken naar hun papa en willen maar één ding: eten!

“Kom Bram, we laten hen met rust. We gaan aan de anderen vertellen dat het allemaal goed is.”

“Mama vink heeft hen eten gegeven toen Blauwtje bij jou was,” zegt Bram.

Els knikt: “Gelukkig dat ze het allemaal overleefd hebben.”

 

Vijf dagen later wordt Els wakker van: “Tsitsitsitsitsitsitsi-tjoe-ie-ò!” Zij kijkt naar buiten en ziet op haar vensterbank Blauwtje met zijn vrouw en kindjes.

Els is heel blij met dit bezoek. Zij legt wat zaadjes en besjes op de vensterbank. Deze worden goed opgegeten door de vogeltjes. Blauwtje en zijn gezin vliegen daarna weer terug naar hun nest.

En de grote kleurplaat van Blauwtje?

Die hangt nu op de zolderkamer van Els.

 

Wim Verbunt
Verhalenverteller

Illustraties: Karen Slangen

About the author

Related Posts