De Schakel
Jeugd
Storm bij de Beestenboel: er is een vossenjong vermist!

Knorretje staat met Kukie op zijn rug bij de poort te kijken. In de verte zien ze een stofwolk. ‘Daar komt iemand,’ knort Knorretje. Het is boer Kees op de tractor, hij toetert. Knorretje en Kukie steken hun poot op.…

Knorretje staat met Kukie op zijn rug bij de poort te kijken.

In de verte zien ze een stofwolk.

‘Daar komt iemand,’ knort Knorretje.

Het is boer Kees op de tractor, hij toetert. Knorretje en Kukie steken hun poot op.

Als hij voorbij is kukelt Kukie: ‘Ik verveel me.’

‘Over een paar weken is het herfstvakantie en komen de kinderen weer, knor, knor.’

Er drijven donkere wolken over het erf. ‘Kom, we gaan naar binnen! Slecht weer op komst,’ knort Knorretje.

Het begint steeds harder te waaien en er valt veel regen. Knorretje en boer Jan gaan buiten controleren of er niets kapot is gewaaid.

Boer Jan draagt een regenjas, Knorretje niet. Hij droogt zich straks gewoon wel af.

Achter de schuur horen ze een vreemd geluid. Ze gaan kijken wat er aan de hand is.

Onder het afdak schuilen dieren uit het bos. Ze zijn allemaal kletsnat.

Moeder egel snurkt: ‘We stonden onder een boom te schuilen, die waaide om en nu zoeken we een nieuwe schuilplaats.’

‘Kom maar gauw naar binnen,’ knort Knorretje.

Boer Jan tilt voorzichtig het reetje op. Moeder egel met haar kleintjes, de vos met haar jong, de konijntjes en de eend lopen hem achterna.

De jonge egeltjes fluiten: ‘Wij hebben honger en dorst’.

Het reetje ligt te rillen en fiept: ‘Ik heb het k-k-k-koud.’

Moeder vos blaft: ‘Ik ga terug want ik mis nog een jong.’

Dokter Ria pakt een handdoek, begint het reetje droog te wrijven en zegt: ‘Jan, geef jij de dieren eten en water? Kattenbrokken voor de egels, wortels voor het reetje, appeltjes en worstjes voor de vossen, hooi en wortels voor de konijnen en kippenvoer voor de eend.’

Jan pakt voorzichtig de egeltjes op en zet ze op de mat in de bijkeuken. De konijntjes gaan naar de kooi van Snif en Snuitje met wat extra hooi en de wortels. Snuitje snift: ‘Jullie zijn van harte welkom.’

Als Knorretje terug in de bijkeuken is ziet hij de hoge rug van Titi. ‘Miauw,’ mauwt ze, ‘ik wil geen stekelbeesten in mijn poezenverblijf.’

‘Titi, jij mag wel buiten onder het afdak hoor,’ knort Knorretje.

Titi mauwt: ‘Ik snap het: we moeten lief zijn voor elkaar in tijd van nood.’

‘Zo is dat,’ zegt Ria, ‘het is geven en nemen.’

ondertussen droogt ze het vossenjong af.

Moeder vos komt net aangelopen met haar ander jong.

‘Waar mogen die slapen?’ knort Knorretje.

‘Wij willen wel bij de kippen,’ blaft moeder vos.

‘Kukeleku! Bij de kippen, kukeleku, dat nooit!’

‘Ik maak een grapje, hahaha,’ blaft moeder vos.

‘Jullie mogen wel bij ons slapen,’ knort Knorretje.

‘In de varkensstal! Daar stinkt het.’ Moeder vos legt haar poot op haar neus.

‘Maar voor een nachtje moet dat wel lukken,’ blaft ze en volgen Knorretje naar de stal.

De volgende dag komt de dierenambulance voorrijden. De verzorgers nemen alle dieren mee. Na ze zijn gecontroleerd, worden ze naar het bos gebracht.

Knorretje loopt met Kukie op zijn rug over het terrein.

Kukie kukelt: ‘Ik heb geen oog dicht gedaan.’

‘Toch niet omdat de vos bij ons was?’

‘Nee, de eend kwaakte heel de nacht hoe goed zij het in het bos had.’

‘Dat komt dan goed uit, want ze is weer terug naar haar bos,’ knort Knorretje.

‘Na die drukte van gisteren, kan ik nog wel wat rust gebruiken,’ geeuwt Kukie.

 

Van onze verhalenverteller: Wim Verbunt

Illustratie: Marjolein Stok

About the author

Related Posts

Bezorging

Patric de Brouwer
bezorging@schakel-nu.nl

Vragen/opmerking?
Neem contact met ons op