Ieder jaar op woensdagmiddag vóór Pasen is het paasversiering maken en eieren beschilderen op de boerderij. De boertjes hebben alles goed voorbereid, de kippen hebben voor iedereen een ei  gelegd en Ria heeft er voor gezorgd dat de eieren hardgekookt…

Ieder jaar op woensdagmiddag vóór Pasen is het paasversiering maken en eieren beschilderen op de boerderij.

De boertjes hebben alles goed voorbereid, de kippen hebben voor iedereen een ei  gelegd en Ria heeft er voor gezorgd dat de eieren hardgekookt zijn.

Knorretje loopt rond en kijkt of iedereen een ei heeft. Wiesje heeft nog geen ei. Knorretje ziet dat er een ei op de grond ligt, raapt het op en knort: ‘Eitje, eitje, als je op de grond ligt kunnen ze je kapot trappen en dan kunnen de kinderen je niet versieren.’ Hij geeft het ei aan Wiesje.

De kinderen gaan de eieren versieren met verf, glitters en stickertjes.

Als Wiesje klaar is met haar paasei laat ze het trots aan Knorretje zien: ‘Zo Wiesje, dat heb je mooi gedaan. Een rood geverfd ei met een geel kuikentje van watten.’

Wiesje lacht: ‘Oma krijgt dit ei met Pasen.’

‘Daar zal ze wel blij mee zijn,’ knort Knorretje. ‘Je weet toch wel dat het ei ook nog een keertje wordt opgegeten?’

‘Oh, dat vind ik niet erg,’ zegt Wiesje. ‘Oma heeft zelf kippen en van de eieren bakken we vaak taart of pannenkoeken. Nu krijg ze er een mooi versierd ei voor terug.’

‘Een ei voor een ei,’ knort Knorretje.

Wiesje maakt een paasmandje van gekleurde stroken papier. Als het klaar is doet ze er houtkrullen in en legt er voorzichtig haar versierde ei bovenop.

Om vier uur stoppen ze met knutselen en wordt alles opgeruimd.

Wiesje ziet dat haar mandje is omgevallen en haar mooie paascadeau voor oma ligt er niet in!

Wiesje roept: ‘Hé dat is raar, ik ben mijn ei kwijt!’

Knorretje komt aangelopen en knort: ‘Nou dat ei kan niet ver zijn, het heeft toch geen pootjes gekregen!’

Samen met Wiesje zoekt hij op de grond, onder de tafels en stoelen, maar nergens is haar ei te vinden.

Dan roept Wiesje verbaasd: ‘Hé daar loopt mijn ei! Dat is gek!’

Knorretje rent samen met Wiesje achter het ei aan en als hij het heeft ingehaald begint hij te knorren van het lachen: ‘Hahaha knorknorknor.’

Wiesje en alle kinderen van de boerderij komen er omheen staan en roepen: ‘Oh, wat schattig, het is een kuikentje met een rood petje op.’

‘Piep, piep,’ piept het kuikentje. Wiesje bukt en neemt het kuikentje in haar handen. Knorretje knort: ‘Kom dan gaan we met het kuikentje naar dokter Ria.’

Dokter Ria moet lachen en haalt de rode eierschaal van het kopje af. ‘Zo kuikentje, jij bent toevallig bij de hardgekookte eieren terecht gekomen die versierd moesten worden. Wat moeten we nou met jou doen?’

‘Mag ik het kuikentje meenemen dokter Ria?’ vraagt Wiesje. ‘Mijn oma heeft een kippenren en daar kan dit kuikentje best bij.’

Knorretje knort: ‘Dat is een goed plan, als je er maar goed voor zorgt.’

Zo krijgt de oma van Wiesje geen mooi versierd ei maar wel een heel lief Paaskuiken.

Fijne en zonnige Paasdagen.

De tekening van het kuikentje die Marjolein had getekend is in heel veel stukjes uit elkaar gevallen. De stukjes heeft de Paashaas  verstopt in deze Schakel. Zoek alle puzzelstukjes en knip deze uit. Leg de puzzel van het kuikentje, maak er een foto van en stuur deze naar: ellen@schakel-nu.nl