Knorretje loopt met Kukie op zijn rug over het terrein. “Knorretje loop nou toch eens rustig,” kraait Kukie, “ik val bijna van je rug.” “Ik heb haast,” knort Knorretje, “er moet nog zoveel gebeuren. Lepus de paashaas komt straks om…

Knorretje loopt met Kukie op zijn rug over het terrein.

“Knorretje loop nou toch eens rustig,” kraait Kukie, “ik val bijna van je rug.”

“Ik heb haast,” knort Knorretje, “er moet nog zoveel gebeuren. Lepus de paashaas komt straks om de paaseieren rond te brengen, we hebben nieuwe bewoners, Titi gaat bijna bevallen en morgen is het Pasen!”

“Nou dan streep maar eens af wat je zelf niet hoeft te doen. Bijvoorbeeld: jíj hoeft niet te bevallen. De nieuwe bewoners, de ooievaars Klapper en Ybert, leggen zelf hun eieren en de boertjes regelen alles voor de Paasinstuif. Het enige waar jij je druk om hoeft te maken is dat er een slaapplek is voor Lepus, want die moet vannacht werken.” “Dat kan wel zijn, maar als ik het zelf regel weet ik dat het goed gebeurt.” “Nou Knorretje, zet dat maar uit je hoofd. Wij doen het allemaal samen met boer Jan en Ria. Zo word je nog overspannen en dát kunnen we niet gebruiken.”

Knorretje loopt wat minder gehaast, maar even later zet hij weer een sprintje in. Kukie valt al fladderend van zijn rug. “Kukeleku,” kraait hij, “wat nu weer?” “Ik moet nog een drinkbakje bij de slaapplaats van Lepus zetten.” Kukie zucht diep en fladdert weer terug op de rug van Knorretje. Als het waterbakje is weggezet gaan ze bij de poort wachten op Lepus.

De paashaas is mooi op tijd. Hij zet zijn spullen in de schuur, eet nog een worteltje en gaat slapen.

De boertjes hebben een webcam bij het nest van de ooievaars gezet, zodat ze op de laptop kunnen zien wat er gebeurt.

Om middernacht staat Lepus op en gaat met zijn kar op weg naar Berkel-Enschot. De rest van de boerderij is in diepe rust.

Om zes uur is Lepus klaar met de paaseieren en rijdt zachtjes met zijn kar het erf op. Hij rekt zich uit. Maar als hij wil gaan liggen ziet hij dat zijn plek bezet is. Hij wil diegene  van zijn slaapplaats wegduwen, maar dan ziet hij dat het Titi is met haar dikke buik. Ze is wakker. “Miauw, het gaat zo gebeuren.” “Oh jee, wat moet ik nu doen,” snift Lepus. Alles is nog in diepe rust. Hij blijft maar daar en waakt over wat komen gaat. Na een uurtje wordt Titi onrustig. Lepus aait haar over haar bolletje en merkt dat Titi dit fijn vindt. Dan trekt Titi haar buik samen en het eerste kitten wordt geboren. Titi likt deze schoon. Lepus wordt er stil van, wat is dat mooi en zo lief. Titi baart drie kittens en allemaal zo lief, twee meisjes en een jongen. Ze gaan meteen bij hun moeder drinken. Lepus krijgt tranen in zijn ogen.

Als het ochtend is ziet Ria dat Titi er niet is en trommelt iedereen op om te gaan zoeken. Ze kijken ook bij Lepus en daar vinden ze Titi met haar kittens en een trotse Lepus. Ze staan in een grote kring rond hen heen. Heel zachtjes hoor je: “Aaaah.” Voorzichtig tilt Ria Titi met haar kroost op en worden in een mand in de bijkeuken gelegd. Toevallig kijkt Knorretje op de webcam van het ooievaarsnest. “Kijk Ybert en Klapper hebben eieren gelegd!”

Nu kan het paasfeest bij de Beestenboel pas echt beginnen.

Illustrator: Marjolein Stok

Verhalenverteller: Wim Verbunt