De Schakel
Jeugd
Leesverhaal (5-7 jaar): Eekhoorn helpt de Paashaas

Kay is 5 jaar en zit in groep 2 bij juffrouw Ine. Maar kan niet naar school! De school is op slot, dat vindt hij heel jammer. Dat komt omdat veel mensen heel erg ziek worden. Die kunnen ziek worden…

Kay is 5 jaar en zit in groep 2 bij juffrouw Ine. Maar kan niet naar school! De school is op slot, dat vindt hij heel jammer. Dat komt omdat veel mensen heel erg ziek worden. Die kunnen ziek worden als je niest of hoest of als je je handen niet wast.

Kay gaat graag naar school. Juffrouw Ine heeft huiswerk meegegeven aan mama.

Samen met mama maakt Kay de opdrachten: tekenen, kleuren, knutselen, tellen en nog veel meer. De juffrouw vertelt ook verhaaltjes op de beeldtelefoon. Dat vindt Kay wel leuk, want dan ziet hij de juffrouw. Soms luistert Merel, zijn zusje van twee, ook mee.

Gisteren heeft juffrouw Ine opgebeld en gevraagd aan Kay, hoe het met hem ging. Of het hem allemaal lukt. Kay heeft gezegd dat hij het niet leuk vindt. Juffrouw Ine zei, dat hij nog even moest volhouden en dat ze volgende week weer zou bellen.

Op dinsdag en donderdag ging Merel de hele dag naar oma en opa en Kay werd door opa die dagen van school gehaald. Maar nu mag dat niet. Ook al wonen ze nog zo dichtbij. Het is beter dat Kay even niet bij hen thuis komt. Ze kunnen misschien ook ziek worden, net als veel andere mensen. Toch loopt Kay soms even naar hen toe en dan klopt hij op het raam. Oma en opa lachen dan vrolijk en zwaaien naar hem. Kay doet ook wel beeldbellen met oma en soms met opa. Dat doet hij ook met ‘oma Udenhout’. Maar eigenlijk wil hij echt naar hen toe!

Vandaag is er bij het huiswerk een tekening van de paashaas. Kay ziet de tekening en mama zegt: “Oh leuk Kay, een tekening van de paashaas! Die mag je zelf helemaal inkleuren.” 

Kay begint te huilen: “Maar hoe moet dat dan met de paashaas? Hoe kan hij eitjes verstoppen bij oma en opa in de tuin en wie moet die dan zoeken?” 

“Ja Kay, dat weet ik ook niet. Misschien heeft de paashaas wel een plannetje.”

Kay die knikt terwijl hij zijn tranen afdroogt: “Ja de paashaas heeft een plannetje.” Mama geeft Kay twee paaseitjes: “Ga maar lekker kleuren.”

“Paaseitjes vind ik lekker.” 

“Als je de kleurplaat af hebt, dan krijg je nog twee paaseitjes.”

Kay begint gelijk met kleuren en zo krijgt Kay weer twee paaseitjes. Als Kay klaar is met al zijn huiswerk, heeft hij al veel eitjes verdiend! 

Mama zegt: ”Wat kun jij hard werken en wat ben je een snoepkont!”

Kay knikt, hij ziet dat mama aan het haken is: “Wat ben je aan het maken mama?” 

“Boekenleggers. Om de hele tijd binnen te zitten en niets te doen, daar vind ik niets aan.” 

“Ze zien er leuk uit. Mag ik die platte haas hebben?” 

“Ja hoor, als je er maar zuinig op bent.”

“En voor wie is die hond?”

“Voor oma Berkel, ze houdt van honden en ze mist Misha nog steeds.”

“Ik ga buiten spelen, tot straks.” 

Als Kay weer binnen is, komt papa thuis met chocolade eitjes en een paashaas. “Kijk eens Kay, ik ben langs oma en opa geweest en die hebben voor jou en Merel ieder een zak meegegeven!”

Kay pakt blij de zak aan en wil ermee naar boven lopen. “Hey Kay, krijgen we er niets van? Wij lusten dat ook!”

“Nee, oma en opa hebben die aan Merel en mij gegeven. Dan moet je morgen voor jezelf nog maar eens eitjes halen!”

Het is net wat mama al had gezegd: “Kay is een echte snoeperd!”

’s Avonds brengt papa Kay naar bed. Kay heeft een verhaaltje uitgekozen over de paashaas. De hulpjes van de paashaas waren ziek en niemand kon hem helpen. Wie moet dan de eitjes allemaal rondbrengen? Een grote duif die dat zag heeft toen de paashaas geholpen, zodat alle kindjes toch nog eieren in hun tuin konden vinden.

Die nacht droomde Kay, dat hij de paashaas ging helpen. Hij schilderde eitjes, pakte eitjes in met zilverpapier en verstopte de eitjes in de tuin. Daarna ging hij naar de paashaas om hem te vertellen dat hij klaar was. De paashaas werd boos op Kay, want er lag geen een eitje meer in de tuin! Kay snapte er niets van en ging op onderzoek uit. Hij nam wat eitjes mee en legde die onder een struik. Achter de struik ging hij wachten wat er ging gebeuren. Wat later kwam er een eekhoorn en pakte de eitjes onder de struik vandaan en huppelde er mee naar zijn boom. Kay ging zachtjes achter de eekhoorn aan en toen de eekhoorn de boom in wilde klimmen zei Kay: “Ik heb je! Die eitjes zijn niet van jou, die zijn van de kindjes die in dit huis wonen!”

De eekhoorn schrok zich een hoedje: “Ja maar ik heb ook kindjes en voor hen is het ook Pasen!” 

Kay haalde er de paashaas bij en die zei tegen de eekhoorn: “Als je samen met Kay de eitjes voor de kinderen in alle tuinen legt, dan mag je deze eitjes houden.” 

Dat deden ze en zo hadden Kay en de eekhoorn er voor gezorgd dat alle kindjes paaseieren hadden. 

Als Kay de volgende morgen wakker wordt zegt hij tegen mama: “Ik wil vandaag eitjes schilderen en een paashaas masker maken.” Mama vindt het prima. Ze is blij dat Kay zichzelf kan bezighouden. Mama heeft nog wel een vraag: ”Kay, ik mis de boekenlegger van de hond, heb jij die ergens gezien?”

Kay schudt van nee en gaat gauw buiten wat takken knippen. Hij is er de hele dag druk bezig mee. 

De volgende dag is het Pasen. Normaal gaan ze dan met alle neefjes en nichtjes naar oma en opa en ook naar de andere oma, maar dit jaar zit er dat niet in. Mama wil Kay troosten, maar Kay zegt: “Oh het is helemaal niet erg, de paashaas zorgt daar wel voor! Ik ben even weg!” 

Voordat papa kon zeggen: “Waar naar toe?”, was hij er al vandoor!

Wat later is hij al weer terug: “Ik moest wat regelen voor de paashaas. Papa wil jij oma of opa Berkel bellen met de beeldtelefoon?” 

Kay loopt snel naar boven en komt als paashaas terug naar beneden. 

Merel roept: “Kay, paashaas, eitjes!”

Papa heeft opa aan de lijn: “Hallo pa, hier heb je de paashaas, die wilt u even spreken.”

“Zo, wat zie ik nu, een echte paashaas op mijn telefoon! Komt u vandaag niet bij ons langs?” vraagt opa.

“Nee opa, de paashaas is bij ons langs geweest in de tuin en jij moet samen met oma de eitjes zoeken en de chocolade paashaas.”

Kay loopt met de telefoon naar de tuin: “Waar moet ik zoeken?”

“Ik denk in het vogelhuisje.”

De paashaas loopt naar het vogelhuisje en haalt er 5 eitjes uit. Ondertussen is Merel ook aan het zoeken en heeft de chocolade paashaas gevonden. 

Dan zegt oma: “En in het nestkastje?” 

“Nee, oma dat kan niet, dan worden de vogeltjes bang.” 

Kay houdt de telefoon zo, dat oma 5 eitjes ziet in de bloempot.

“In de bloempot, paashaas!”

Zo zoeken de paashaas en Merel alle eitjes en chocolade paashazen.

Als alle eitjes en paashazen in het mandje liggen zegt de paashaas: “Oma en opa, de paashaas is ook bij jullie langs geweest! Doe de voordeur maar eens open.” 

Kay ziet op de telefoon dat oma en opa naar de voordeur lopen en doen die open. “Oh wat leuk! Een echte Paas-tak met allemaal eitjes erin en een hond en paashaas!” 

“Ja, de paashaas en de hond heeft mama gehaakt. Dat zijn boekenleggers. Jullie mogen nu niet zo veel naar buiten, dus zullen jullie wel veel boeken lezen.”

“Ja, dat klopt, en dit zijn wel twee hele mooie boekenleggers, dankjewel!” 

“Nou, dan zet ik nu de telefoon uit, dag oma en opa.” 

Oma en opa zwaaien en geven kushandjes.

Merel en Kay hebben zo toch een leuke Pasen gehad. Kay had alle eitjes die hij van mama had gekregen opgespaard. Zo kon hij paashaas spelen. En wat in de snoepzak van oma en opa zat, had hij ook allemaal verstopt. 

Dat was een leuk plannetje van de paashaas. Fijne paasdagen en maak er iets van.

Wim Verbunt
Verhalenverteller

Haakwerk: Jannie Verbunt

About the author

Related Posts