De Schakel
Jeugd
Knorretje en de ring van Sinterklaas

Alle dieren van de kinderboerderij zitten in een kring rond boer Jan. Hij leest voor uit de krant. Boer Jan leest over corona, het weer en over Sinterklaas. “Sinterklaas is met de pakjesboot aangekomen. Hij heeft bij het Pietenpaleis alle…

Alle dieren van de kinderboerderij zitten in een kring rond boer Jan. Hij leest voor uit de krant. Boer Jan leest over corona, het weer en over Sinterklaas. “Sinterklaas is met de pakjesboot aangekomen. Hij heeft bij het Pietenpaleis alle tekeningen van de kinderen in ontvangst genomen.”

Ja, dat hadden ze allemaal gezien op televisie.

Na de uitzending lag er een snoepzak klaar voor iedereen. Het was natuurlijk geen gewone snoepzak, want snoep lusten de dieren van de boerderij niet. Voor haan Kukie, de kippen Tok, Hokketok en Hokketoktok lekkere grote korrels mais, voor de konijnen Snif en Snuitje verse wortelen, voor cavia Piepertje het binnenste van de bloemkool, voor de varkens Pinkie en Oink ieder een appeltje en voor Knorretje een cracker met pindakaas. En voor boer Jan lagen er pepernoten op tafel.

Boer Jan leest verder: “Sinterklaas is erg ziek. Hij ligt in bed. De pietendokter is geweest, maar hij weet niet wat hij mankeert. Sinterklaas is nog nooit ziek geweest.”

Kukie kraait: “Kukeleku, Sinterklaas ziek, dat klinkt niet goed! Hoe moet dat nou met de cadeautjes voor alle kinderen?”

Boer Jan haalt zijn schouders op: “Ik weet het ook niet.” Hij kijkt naar Knorretje, “Knorretje jij bent zo slim, en je weet op alles raad. Weet jij wat Sinterklaas mankeert?”

Knorretje schudt verdrietig zijn snuit: “Nee, dat kan ik op een afstandje niet zien en ik ben ook geen dokter.”

Boer Jan leest verder: “Hoofdpiet looft een beloning uit aan degene die Sinterklaas beter kan maken.”

Boer Jan zucht: “Die beloning kunnen we wel gebruiken voor de boerderij.”

Hij slaat de krant dicht en zegt: “Kom, aan de slag allemaal, we hebben nog een hoop te doen.”

De dieren maken zelf hun hokken schoon en na de lunch gaan ze verstoppertje spelen in de tuin.

Op de kinderboerderij mogen nu geen kinderen komen vanwege corona. Daarom is er afgesproken dat ze ’s morgens de karweitjes doen en ’s middags spelletjes.

Boer Jan maakt zich grote zorgen want als er geen kinderen op de boerderij mogen komen dan komt er ook geen geld binnen. En dan kan hij geen voer kopen voor de dieren.

Hij maakt het middageten klaar. Hooi voor Snif en Snuitje, mais voor Kukie, Tok, Hokketok en Hokketoktok, korrels voor Piepertje en schillen voor Oink, Pinkie en Knorretje. Vandaag voor Knorretje geen pindakaas, dat is alleen op zondag. Boer Jan heeft nog één volle pot in de kelder staan. Hij zelf pakt een droge boterham en een kopje thee.

Als ze klaar zijn met eten gaan ze verstoppertje spelen. Kukie is aan de beurt om te zoeken. Kukie telt tot tien en dan nog een keer tot tien en dan nog een keer tot tien. “Wie niet weg is, is gezien!” kraait hij.

Hij zoekt in alle hoeken. Kukie heeft iedereen gevonden, behalve boer Jan. Die kan hij niet vinden. Boer Jan is op een stoel gaan zitten onder een deken. Kukie snapt het niet, hij is overal geweest. Dan hoort hij iemand snurken. Het is boer Jan. Kukie loopt naar de stoel trekt de deken eraf en Jan schrikt wakker. Alle dieren staan om hem heen. Oink knort: “Dat is een slim plekje.”

En iedereen lacht.

Boer Jan staat op, wat is het toch een fijn leven met zijn dieren.

Dan komt Ekkie de ekster aanvliegen. “Zijn jullie verstoppertje aan het spelen?” krast zij. Knorretje loopt naar Ekkie toe: “Ekkie ben je op dievenpad geweest?”

“Dat gaat je niks aan.”

“Nou dat kan ik anders wel zien, je hebt een mooie ring om je poot.” knort Knorretje.

“Ja, die heb ik meegenomen, deze blinkt ook zo mooi.”

“Die is zeker mooi.” zegt boer Jan.

Tok, Hokketok en Hokketotok komen eens kijken. Ze tokken samen: “Dat is de ring van Sinterklaas!”

“Dat zou best kunnen.” krast Ekkie. “Ik zag deze liggen op de vensterbank van het kasteel. En ik heb hem toen meegenomen en om mijn poot gedaan.”

“Heb je zin om met ons verstoppertje te spelen?” snift Snif.

“Ja, daar heb ik wel zin in.”

Snif moet tellen: Hij telt tot tien en dan nog een keer tot tien en dan nog een keer tot tien. “Wie niet weg is, is gezien!” snift hij.

Dan gaat hij zoeken, boer Jan vindt hij het eerst. Hij ligt weer op zijn stoel onder de deken te slapen. “Boer Jan, wordt eens wakker. Kom je zoveel slaap tekort?”

“Ja,” geeuwt Jan “Ik heb vannacht slecht geslapen. Ik maak me zorgen om de boerderij.”

“Dat is niet zo mooi, bewaar de zorgen voor morgen. Ik ga verder met zoeken.”

Snif ziet iets blinken in de boom: “Ja Ekkie, ik heb je gezien, je ring verraadt waar je zit.” Zo vindt Snif alle dieren. Als iedereen gevonden is zorgt boer Jan voor water en zelf pakt hij een kopje thee.

Knorretje loopt naar boer Jan: “Zeg Jan, kun jij opzoeken of de ring van Ekkie echt van Sinterklaas is?”

“Dat wil ik wel doen.” Hij pakt zijn telefoon en zoekt: ‘De ring van Sinterklaas’.

“Ja, gevonden een ring met een rode edelsteen: een robijn”.

Knorretje kijkt op het scherm, “Ja dat is de ring die Ekkie heeft gevonden. Wat staat er nog meer bij?”

“Het is een ring die door koningen en door Sint Nicolaas wordt gedragen. De ring beschermt de Goedheiligman tegen ziekten.”

“Daarom is Sinterklaas natuurlijk ziek. Hij mist zijn ring!” knort Knorretje.

“Ja, dat zal het zijn! Dan moeten we de ring van Ekkie afpakken.” zegt boer Jan.

“Nee, dat mogen we niet doen. Ekkie is een ekster en pakt alles wat blinkt. En wat ze pakt is van haar. We zullen met haar moeten gaan praten.”

Knorretje vertelt aan alle dieren wat er aan de hand is en dat ze aan Ekkie gaan vragen of ze de ring wil teruggeven aan Sinterklaas.”

De dieren van de kinderboerderij gaan samen met boer Jan naar het nest van Ekkie.

“Hallo Ekkie,” knort Knorretje, “We willen met je komen praten.”

Ekkie vliegt uit zijn nest naar beneden en gaat op een lage tak van de boom zitten. “Waar wil je over praten?” krast ze.

“De ring die jij hebt, is van Sinterklaas. Sinterklaas is ziek en als hij die ring weer heeft, dan kan hij weer beter worden.” knort Knorretje.

“Zo, dat is interessant. Je wilt toch niet dat ik die ring afgeef? ” krast Ekkie.

“Kunnen we die ring van je kopen?”

Boer Jan zwaait met zijn handen: “Kopen dat kan niet, ik heb geen geld meer.”

“Ja, dan houdt het op, dan kunnen we geen zaken doen.” krast Ekkie.

“Maar kunnen we het met iets ruilen?” knort Knorretje.

“Stil, ik denk na,” krast Ekkie. Het is doodstil. Iedereen houdt zijn mond dicht zodat Ekkie kan nadenken.

“Ik weet het, ik wil het ruilen tegen een pot pindakaas.”

De dieren keken elkaar aan en het was nu nog stiller dan stil.

“Nee, dat kan niet,” zegt boer Jan, “Ik heb nog maar één pot pindakaas en die is voor Knorretje.”

“Dan gaat de koop niet door.”

“Wacht even,” zegt Knorretje, “Ekkie jij wilt de ring ruilen tegen de pot met pindakaas?”

“Ja, tegen die heerlijke smeuïge pot pindakaas, die vind ik toch zo lekker.”

“Nou, dan ruilen we die toch. Haal de ring van je poot en boer Jan, pak jij de pot maar uit de kelder.”

Boer Jan staat op en loopt naar de kelder. Ekkie probeert de ring van zijn poot af te halen, maar dat lukt niet.

“Ik krijg die ring er niet af, wil iemand mij helpen?”

Kukie vliegt op de tak en probeert met zijn snavel de ring van haar poot af te trekken.

Ekkie schreeuwt het uit: “Auw, je doet me pijn Kukie!”

Boer Jan heeft de pot pindakaas uit de kelder gehaald. Hij ziet dat het Kukie niet lukt om de ring van de poot af te halen. “Ik haal wel een stuk touw, dan zal het wel lukken.”

Hij bindt het touw om de ring en alle dieren nemen een stuk van het touw in hun bek of snavel. Ze staan klaar om te trekken. Boer Jan zegt: “1-2-3” en ze beginnen te trekken. Maar het lukt niet. Ze trekken Ekkie van de tak af. “Wacht maar eens ik haal even een tangetje,” zegt boer Jan.

“Dat is een goed idee,” krast Ekkie. Jan loopt met de tang naar Ekkie. “Je knipt toch wel de ring door?” krast Ekkie. Boer Jan zegt tegen alle dieren: “Houden jullie het touw stevig vast, dan knip ik het pootje van Ekkie eraf.”

Ekkie schreeuwt: “Dat gaat niet gebeuren!” Van schrik vliegt en fladdert zij in het rond. De dieren trekken aan het touw en…floep daar schiet de ring van de poot. En Ekkie zelf vliegt naar de hoogste tak van de boom. Boer Jan roept: “Ekkie, je dacht toch niet echt dat ik er je pootje af zou knippen?”

Nu ze de ring hebben en Ekkie de pot met pindakaas, kunnen ze Sinterklaas bellen. “Ik weet het telefoonnummer niet,” zegt boer Jan.

“Maar ikke wel,“ knort Knorretje “0612, de verjaardag van Sinterklaas.”

Boer Jan toetst in: “Hallo, met de hoofdpiet, Sinterklaas is niet in staat om aan de telefoon te komen, hij is ziek.”

“Met boer Jan, wij kunnen Sinterklaas weer beter maken.”

Boer Jan legt uit dat ze de ring van Sinterklaas hebben en de ring zorgt ervoor dat Sinterklaas weer beter wordt.

Binnen vijf minuten is pietkoerier bij de kinderboerderij en neemt de ring mee terug naar Sinterklaas.

Knorretje knort: “Nu hebben we wel iets lekkers verdiend. We hebben een goede daad gedaan.”

Boer Jan trakteert iedereen op iets lekkers, behalve voor Knorretje. “Het spijt me Knorretje, ik heb geen boterham met pindakaas voor jou.”

“Dat is niet erg, ik pak wel een appeltje.”

De volgende morgen horen ze op de boerderij hoefgetrappel. Een paard hier!

Iedereen komt kijken, ook Ekkie. Het is Sinterklaas op Ozosnel! En… hij is weer helemaal beter.

Iedereen zingt: “Sinterklaasje bonne, bonne, bonne, gooi wat in mijn lege, lege tonnen gooi wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaasje.”

“Wat kunnen jullie toch mooi zingen. Ik kom jullie bedanken voor het vinden van mijn ring. Ik ben weer helemaal beter. Ik heb voor jullie een zak met lekkers meegebracht en voor boer Jan een envelop met geld, zodat jullie je geen zorgen hoeven te maken.”

Natuurlijk zaten er in die zak met lekkers ook vijf potten pindakaas. En wij weten wel voor wie die potten zijn!

 

Illustraties: Marjolein Stok

Verhalenverteller: Wim Verbunt

 

About the author

Related Posts