De Schakel
Jeugd
Kerst met Knorretje

Knorretje liep met haan Kukie op zijn rug een ommetje over het terrein van de kinderboerderij. Zo houden ze de boel in de gaten en het is ook nog gezellig. Vanwege corona komen er geen kinderen naar de boerderij. Dus…

Knorretje liep met haan Kukie op zijn rug een ommetje over het terrein van de kinderboerderij. Zo houden ze de boel in de gaten en het is ook nog gezellig.

Vanwege corona komen er geen kinderen naar de boerderij. Dus moeten ze zelf zorgen voor gezelligheid.

“Kukeleku,” kraaide Kukie, “er staat iemand aan de poort. Laten we gaan kijken.”

Knorretje liep op een drafje naar de poort. Daar zagen ze een os en een ezel staan met een mevrouw.

“Dag mevrouw, ik heet Knorretje. Kan ik iets voor u doen?”

“Dag Knorretje, ik heet Ria en dit is os Bor en ezel Gerrit. Wij hebben geen onderdak en zoeken nu een plekje waar we kunnen overnachten.

Wij zouden eigenlijk meedoen met de kersttocht, maar die gaat niet door!”

“Tja, de kinderboerderij is gesloten. Wij mogen eigenlijk geen bezoek ontvangen, maar ik vraag het even aan boer Jan. Ik zal voor jullie alvast de poort open doen.”

Knorretje liet hen binnen en ging daarna met Kukie naar boer Jan. Ze vertelden hem over Ria en de os en ezel. Boer Jan krabde eens achter zijn oren: “We kunnen ze niet wegsturen. Ik loop er wel even naar toe.”

Jan liep met Knorretje en Kukie, en achter hen aan liepen alle dieren van de kinderboerderij, naar Ria, de os en de ezel. Ria legde haar verhaal nog eens uit en boer Jan zei: “Kom maar mee, dan laat ik je de stal zien waar Bor en Gerrit kunnen slapen. En jij mag de logeerkamer gebruiken.”

Bor loeide: ”Boe, wat fijn.” Gerrit balkte: “Ia, ia, wat geweldig, een warme slaapplaats.”

Alle dieren van de kinderboerderij zongen: “Iedereen is welkom hier, jij en jij en jij, kom gerust naar binnen jij hoort erbij.”

Ria klapte in haar handen van blijdschap.

Jan zei: “De dieren zorgen samen met Gerrit en Bor voor hun slaapplaats. Ik zal Ria helpen met haar slaapplaats. Denk erom we eten vanavond om half zes!”

Iedereen ging meteen aan het werk. Eerst wat ruimte maken in de stal en dan vers stro op de vloer voor Gerrit en Bor. Daarna liepen ze een rondje om de boerderij.

Jan haalde wat dekens en een kussen voor Ria. Daarna vertelde hij waar ze zich kon wassen en liet haar het huis zien.

Om half zes zat iedereen aan tafel. Jan vroeg even stilte: “Ria, Gerrit en Bor, hartelijk welkom op onze boerderij en dat het jullie mag smaken.”

De dieren zeiden op hun eigen manier: “Dankjewel en smakelijk eten.”

De brokken, korrels, mais en appeltjes werden heerlijk opgegeten met een kommetje water. Boer Jan en Ria aten boterhammen met kaas en worst en een kopje thee. Ze waren bijna klaar toen Knorretje zei: “Smaakt het Ria?”

“Ja hoor, lekker brood en lieve tafelgenoten. Hebben jullie ook pindakaas? Dat vind ik toch zo lekker op het brood.”

Het werd ineens stil. Pindakaas, dat is voor Knorretje als het zondag is! Ze keken met zijn allen naar Knorretje. Maar Knorretje vertrok geen spier en knorde: “Natuurlijk Ria, ikzelf vind dat ook zo lekker. Ik haal de pot wel even uit de kelder.”

Zo kreeg Ria nog een lekkere boterham met pindakaas als toetje.

Toen iedereen klaar was vroeg boer Jan: “Wat doen we met Kerstmis? Normaal hebben we samen met de kinderen uit Berkel- Enschot een levende kerststal, met schapen, herders en Jozef en Maria. Maar dat zal nu niet gaan.”

“Kunnen we met wat we hebben geen kerstgroep maken?” knorde Knorretje.

“Dat zal moeilijk gaan.” kukelde Kukie, “We hebben geen schapen, geen kindje Jezus, geen herders en geen koningen.”

“Wij wilden altijd nog eens een keer herder spelen.” sniften Snif en Snuitje.

“En ik de zwarte koning.” kraste Ekkie.

Alle dieren riepen door elkaar en iedereen wilde wel een rol spelen.

Piepertje de cavia wordt kindje Jezus.

Oink en Pinkie knorden: “Kunnen wij niet gewoon voor varken spelen?”

“Nee,” knorde Knorretje, “Je kunt toch niet zingen: De herdertjes lagen bij nachten, ze lagen bij nacht in het veld. Ze hielden vol trouwen de wachten ze hadden de varkens geteld.”

“Nee, dat hoort niet,” zeiden ze allemaal.

“We smeren ons in met behangselplak en lopen dan een keer door het kippenhok. Dan lijken we op schapen.” knorde Knorretje.

Kukie wilde samen met Hokketoktok en Ekkie voor drie koningen spelen.

“Maar wie speelt er voor Jozef en Maria?” zei boer Jan, “en de os en de ezel?”

“Ja, waar halen wij nou een Jozef en Maria vandaan en waar vinden we ergens een os en een ezel?” knorde Knorretje en knipoogde naar Gerrit en Bor.

Gerrit balkte: “Ia, ia, dat is moeilijk!” en Bor loeide: “Boe, boe, ik zou het niet weten!”

Ria lachte: “Ik wil nog best een paar dagen blijven en dan wil ik wel Maria spelen. En Gerrit en Bor doen natuurlijk ook mee. Jan, als jij dan Jozef bent dan hebben we het stel compleet.”

“Dat is een goed idee,” zei Jan

“Maar er mag niemand op de boerderij komen,” kukelde Kukie.

“Dan vieren we toch kerstmis voor ons zelf. We maken een foto van ons in de kerststal en sturen die naar de Schakel.” knorde Knorretje vrolijk.

Dat vond iedereen een goed plan. De dagen daarna waren ze allen druk bezig met de aankleding. Ria hielp met de kleren en boer Jan bouwde samen met Gerrit, Knorretje, Oink en Pinkie de stal. De versiering werd door Ekkie opgehangen. Kukie en de kippen hadden dat ook geprobeerd, maar ze konden de slingers niet zo hoog ophangen. Dus gaven ze de slingers telkens aan Ekkie, die ze verder ophing.  Iedereen was druk in de weer om er vooral een feest van te maken voor iedereen.

Behalve Tok en Hokketok. Die hadden geen rol en zaten stil in een hoekje. Knorretje ging naar hen toe: “Wat is er met jullie aan de hand? Waarom zitten jullie zo te simmen?” Tok en Hokketok haalden hun schouders op: “Wij kunnen niet meedoen, wij hebben geen rol. Alles is al bezet: De koningen, de schapen, de herders, de os en ezel, Jozef en Maria, zelfs het kindje Jezus is bezet.” zei Tok.

Knorretje dacht diep na: “Sla jullie vleugels eens wijd uit.” Tok en Hokketok deden wat Knorretje vroeg. Knorretje riep: “Ria, wat zie je nu?”

“Ik zie twee prachtige engeltjes die de boodschap vrede op aarde komen brengen.”

Ja, engel zijn, dat wilden ze wel. En zo had iedereen een rol.

Toen het kerstnacht was ging iedereen op zijn plaats staan:

Jozef en Maria met kindje Jezus in de stal; de herders in de wei met de schapen; de engelen boven op de stal met het doek ‘Vrede op aarde’; de drie koningen iets verder weg, want die komen pas 6 januari bij de stal. Iedereen stond klaar. Toen kraste Ekkie: “Wacht even! ~De ster moet nog boven de stal.” Hij vloog naar zijn nest en haalde een ster tevoorschijn. “Die had ik nog ergens gevonden.” Iedereen moest lachen.

Ekkie hing de ster boven de stal in een boom. Het was net of de ster begon te stralen.

En ze zongen samen “Stille nacht, heilige nacht.”

De foto werd gemaakt en achterop de foto stond de tekst:

Namens alle dieren van de kinderboerderij, Ria, boer Jan, Gerrit en Bor een vrolijk kerstfeest!

 

Illustraties: Marjolein Stok

Verhalenverteller: Wim Verbunt

About the author

Related Posts