“Ieuw!” roept mama: “Een muis!” Rik rent naar de keuken. Hij ziet nog net de muis wegkruipen door een spleet onder het aanrecht. “Die zal ik wel eens even vangen,” zegt Rik. “Nee, nee, je blijft van die muis af!…
“Ieuw!” roept mama: “Een muis!”
Rik rent naar de keuken. Hij ziet nog net de muis wegkruipen door een spleet onder het aanrecht. “Die zal ik wel eens even vangen,” zegt Rik.
“Nee, nee, je blijft van die muis af! Papa zal vanavond een muizenval klaarzetten. Dan hebben we hem zo te pakken,” zegt mama.
“Je gaat hem toch niet dood maken!” roept Rik boos.
“Een muis hoort niet in huis!”
“Maar het is veel te koud buiten!”
“Dat kan wel zijn. Dan moet de muis maar in de schuur gaan wonen, maar niet in huis!”
Rik ziet dat mama goed was geschrokken. Maar hij vindt het wel erg dat de muis met een muizenval gevangen moet worden. Tegen vijf uur komt papa thuis en mama vertelt hem van de muis. Rik vraagt aan papa: “Kunnen we de muis niet gewoon vangen en dan buiten zetten?”
“Nee, dat lijkt me geen goed plan,” zegt papa. “Ik ga de muizenval uit de schuur halen en ik leg er een stukje kaas op. Dan heeft hij een mooie dood.”
“Je gaat hem dood maken!” roept Rik en de tranen springen in zijn ogen. “De muis kan er toch niets aan doen dat hij het koud en honger heeft!”
Huilend loopt Rik naar boven, naar zijn kamer.
Papa heeft in het keukenkastje onder het aanrecht de muizenval gezet, met een klein blokje kaas. “Dan zullen we morgen kijken of de muis heeft toegehapt,” zegt papa tegen mama.
Rik is op zijn kamer aan het tekenen. Hij heeft een muisje getekend met een hartje erbij.
Bart, de oudere broer van Rik, komt even bij Rik kijken. Rik vertelt over de muis. Bart vindt het niet leuk dat Rik daar verdriet om heeft en zegt: “Als het een slimme muis is, dan laat hij zich niet vangen.”
Rik zegt: ”Mama was wel erg geschrokken. Ze riep heel hard: “Ieuw, een muis!”
Bart moet erom lachen.
Bij het avondeten zegt papa: “Rik wat ben je toch stil!” Papa probeert hem wat op te vrolijken en zegt: “Misschien is het wel leuk als we een cavia in huis nemen?”
Rik zegt niets. Hij denkt aan het muisje dat honger heeft en een blokje kaas wil eten. De tranen schieten in zijn ogen. Mama zegt: “Rik, je moet je kamer nog opruimen. Als ik het doe, gaat alles wat ik rommel vind weg. Heb je dat begrepen?” Rik haalt zijn schouders op. Het kan hem allemaal niets schelen.
Het is half acht. Tijd om naar bed te gaan. Rik heeft nog even televisiegekeken en gaat naar boven.
De volgende dag is Rik erg vroeg wakker. Hij ligt nog in bed en denkt aan het muisje. Heel zachtjes gaat hij naar beneden. Als hij in de keuken is, hoort hij: “Piep, piep!”
Rik doet voorzichtig het keukenkastje open en ziet in de muizenval een muisje. De staart van het muisje zit vast in de val. Het muisje kijkt naar Rik. Het muisje probeert weg te lopen maar de muizenval, die aan zijn staart vast zit, is te zwaar.
“Piep, piep, piep!” piept het muisje zielig. Rik denkt diep na. Dan pakt hij een bakje uit de kast en zet dat over het muisje heen. Hij probeert de klem omhoog te doen, maar dat lukt niet! Hij pakt een vork en zet die onder de klem. Zo duwt hij de klem omhoog. Nu is het muisje los en zit gevangen in het bakje. Rik pakt het deksel van het bakje en schuift dat onder het muisje door. Zo, nu heeft hij de muis gevangen. Hij heeft het er helemaal warm van gekregen. Hij zegt tegen het muisje: “Zie je wel, je hoeft helemaal niet dood!”
Een stukje muizenstaart blijft liggen op de muizenval. Rik wil het muisje buiten zetten. Dan ziet hij dat er bloed uit zijn staartje komt en zegt: “Zo kun jij niet naar buiten!”
En hij neemt het muisje mee naar zijn kamer. Hij pakt de doos van zijn voetbalschoenen doet daar het muisje in. Met een pen steekt hij een paar gaatjes in de doos. Bovenop legt hij een stapel boeken en zegt: “Zo muisje, nu kun je niet meer weglopen.”
Als hij naar beneden wil gaan, ziet hij papa.
“Wat ben je toch zo vroeg al aan het rommelen?” zegt papa.
Rik schrikt ervan, “ik, eh, ik ben mijn kamer aan het opruimen.” Papa knikt en doet de deur dicht.
Gelukkig dat papa Rik zijn ogen niet had gezien. Papa kan altijd aan Rik zien of hij jokt! Rik tilt het deksel van de doos om te kijken hoe het met zijn muisje gaat. Hij ziet dat het muisje maar verdrietig in een hoekje zit. Er ligt zelfs een druppeltje bloed in de doos! “Daar gaan we iets aan doen,” zegt hij tegen het muisje.
Hij hoort Bart langs zijn kamer lopen. Het deksel gaat terug op de doos. Rik doet zijn deur open en zegt: “Bart, kom eens! Kun jij een geheim bewaren?”
“Wat is er aan de hand en waarom praat jij zo zachtjes?” zegt Bart.
“Ik wil je iets laten zien maar dat mag je aan niemand vertellen!”
“Oké, ik zwijg als het graf.”
Rik doet voorzichtig het deksel omhoog en laat Bart zijn muisje zien.
“Wat heb jij daar? Heb jij een muis gevangen?”
“Ssst, ja dat heb ik, hij zat met zijn staart vast in de klem van papa! Ik noem hem Piepertje, omdat hij zo piept!”
“Wow, wat goed van je. Maar hij bloedt een beetje!”
Rik knikt, “kun jij Piepertje verbinden? Dan houd ik hem wel vast.”
“Ik pak wel verband uit het medicijnkastje,” zegt Bart.
Bart loopt weg en komt even later terug met een schaar en verband. Rik houdt Piepertje vast, terwijl Bart er een verbandje omheen doet. Daarna wordt Piepertje terug in de doos gezet.
“Je kunt er wat papiersnippers in leggen. Dan kan hij een holletje maken. En je moet hem ook eten en drinken geven,” zegt Bart.
Rik knikt en zegt: “Ik ga eerst mijn kamer opruimen, anders doet mama dat en dan ziet ze Piepertje.”
Bart gaat naar beneden en Rik begint met opruimen.
Het is kwart voor acht en mama klopt op de deur. Rik roept: “Kom maar binnen.”
“Zo, wat ben je goed aan het opruimen. Je hebt zelfs je bed opgemaakt!” zegt mama.
“Ja, ik hoef nu alleen nog maar de vensterbank af te doen.”
Mama lacht, “wat ben je toch een goei jong. Maar nu moet je je gaan wassen en eten, want over een half uur moet je naar school.”
Rik knikt en gaat zich wassen. Als Rik aan tafel zit, hoort hij papa zeggen: “Dat is raar! De muizenval is dichtgeklapt. Er ligt een staartje bij, maar de muis is verdwenen en het blokje kaas ook!”
Rik zegt niets. Hij heeft wat kaas gesneden en een klein bakje gepakt en zegt: “Ik moet nog iets pakken op mijn kamer.”
Vlug gaat hij naar de badkamer en vult het bakje met water. Hij gaat naar zijn kamer en legt de stukjes kaas en het bakje water in de doos. Hij scheurt wat papier in kleine stukjes en legt die in de hoek van de doos. “Dag Piepertje, tot vanmiddag!”
“Piep, piep,” zegt Piepertje en hij kijkt Rik aan alsof hij begrijpt wat Rik zegt.
De doos schuift hij voorzichtig onder zijn bed.
Rik vindt dat de tijd op school veel te langzaam gaat. Hij denkt alleen maar aan Piepertje. Eindelijk gaat de zoemer. Hij rent naar huis en gaat meteen naar zijn kamer. Als hij de deur opendoet en onder zijn bed kijkt, ziet hij geen doos! Hè, hoe kan dat nou! Rik weet zeker dat de doos onder zijn bed stond! Zou mama toch de doos met Piepertje gevonden hebben? Hoe moet dat nou! Dan komt mama naar binnen. Ze vraagt: “Ben jij je schoenendoos met het muisje kwijt?”
Rik knikt van ja en met tranen in zijn ogen vraagt hij: “Waar is Piepertje? Hij is zo lief en zijn staartje was eraf.”
Rik draait zich om. Hij wil niet dat mama zijn tranen ziet.
Mama zegt: “Je doos met Piepertje staat beneden in de keuken.”
Rik springt op. “In de keuken, heb je hem niet doodgemaakt of buiten gezet?”
“Nee Rik, je hebt hem zo goed verzorgd en zijn staartje verbonden. Hoe kan ik zo’n lief muisje dan buiten zetten!”
Rik staat op, slaat zijn armen om mama heen en zegt: “Je bent de liefste mama van de hele wereld. Ik zal alles doen voor Piepertje: boodschappen, poetsen, alles.”
“Nou, nou dat is wel heel erg veel. Maar we moeten wel goede afspraken maken.”
Rik knikt heel hard ja en wil naar beneden gaan.
Mama zegt: “Nee, nee, ik wil eerst wat afspreken met je.”
Rik komt terug, gaat op zijn bed zitten en luistert.
“Ik heb papa gebeld en hij brengt straks een kooi mee voor Piepertje. Piepertje blijft altijd in zijn kooi. Het is nu januari. Als het maart is, dan laat je Piepertje los in het bos of zo. Kunnen we dat afspreken?”
Rik knikt hard van ja en zegt: “Ja, allerliefste mama, dat spreken we af.”
Daarna stormt hij de trap af naar de keuken. Hij tilt het deksel eraf en kijkt in de oogjes van Piepertje. Piepertje schrikt en kruipt in zijn holletje van papier.
Rik ziet dat Piepertje goed heeft gegeten en gedronken. “Goed zo Piepertje, zo wordt je weer sterk,” zegt hij trots.
Als papa thuiskomt, heeft hij in zijn auto een mooie glazen bak staan en een zak met hooi. De glazen bak heeft hij opgehaald bij tante Eva en het hooi bij de dierenwinkel.
Rik gaat samen met papa de bak in orde maken, met hooi en wat klimplankjes en bakjes met water. Als dat allemaal klaar is haalt Rik Piepertje uit de doos en zet hem in de bak.
Piepertje snuffelt overal aan en kruipt in elk hoekje en gaatje. Papa zegt: “Hij is zijn huisje aan het onderzoeken.”
Rik is zo blij en kijkt verliefd naar zijn muisje. Als Bart thuis komt geeft hij Rik een high five en samen kijken ze naar Piepertje. Zijn staartje is nog steeds mooi verbonden.
Rik zorgt goed voor Piepertje. Het staartje van Piepertje geneest goed.
Af en toe mag Piepertje even uit zijn kooi en dan trippelt hij overal naar toe. Maar Piepertje komt altijd weer terug naar Rik. Ze zijn dikke vrienden geworden.
Dan is het 1 maart. Rik zegt ’s avonds aan tafel: “We moeten Piepertje nu echt vrijlaten.”
Papa, mama en Bart zijn er stil van. “Ja, anders wordt Piepertje veel te lui en dik. Hij moet weer op zijn eigen benen staan,” zegt Rik met tranen in zijn ogen maar met een glimlach op zijn mond.
“Morgen is het zaterdag. Zullen we dan samen Piepertje loslaten?” vraagt papa.
Rik knikt dapper: “Ja”.
De volgende dag gaan ze met zijn viertjes met Piepertje in de auto naar het bos.
Het is lekker weer, mama heeft wat lekkers bij zich. Ze zetten de auto vlakbij een picknicktafel. Rik heeft Piepertje in zijn hand. Hij snuffelt aan de vingers van Rik. Hij zet Piepertje op de grond en zegt: “Nou ga maar, je bent vrij!”
Maar Piepertje begrijpt het niet en trippelt naar de schoenen van Rik.
Rik pakt Piepertje op en loopt met hem alleen het bos in. Bart wil meelopen, maar papa houdt hem tegen en zegt: “Dit moet Rik alleen doen.” Rik loopt ver het bos in. Hij zet Piepertje op een boomstam. En loopt hard terug naar de picknickplaats zonder om te kijken.
Bij de picknicktafel begint hij heel hard te huilen. Mama slaat haar arm om hem heen. Rik zegt: “Ik mis hem nu al! Maar hier kan Piepertje zelf zijn vriendjes zoeken en spelen zoveel hij wil.”
Ze eten en drinken nog wat en gaan dan terug naar huis.
Dag Piepertje, veel plezier in het bos.
Wim Verbunt
Verhalenverteller
Agenda
05-09-2024 | Schrijfatelier 2 |
07-09-2024 | Openstelling Museum Onder d'n Hooizolder |
10-09-2024 | Cursus Klik&Tilk |
11-09-2024 | Peuter voorlees halfuurtje |
12-09-2024 | Schrijfatelier 1&3 |
14-09-2024 | Cultuurproeverij/Open Monumentendag, Stg.Expo/Schalm/Bibliotheek |
14-09-2024 | Museum Onder d'n Hooizolder in het bakhuis: Tentoonstelling Trappistinnen Open Monumentendag |
Iets gevonden of verloren?
Wij maken de match