De Schakel
Pennenstreek
Gekleurde sterren

In de verte waren er witte sterren te zien aan de donkere hemel. Als je naar beneden zou kijken zag je allerlei gekleurde sterren in de winkelstraten hangen. Het mooie uitzicht wasniet ver te zien vanaf haar thuis. In haar dunne…

In de verte waren er witte sterren te zien aan de donkere hemel. Als je naar beneden zou kijken zag je allerlei gekleurde sterren in de winkelstraten hangen. Het mooie uitzicht wasniet ver te zien vanaf haar thuis. In haar dunne jas stond ze daar weer, in de koude winter wanneer het vroeg donker werd. Ze zag vele mensen door de straten passeren met de gekleurde sterren, zichzelf afvragend waarom het zo druk wordt als er kleurende sterren hangen, maar het veel te koud is om naar buiten te gaan.

Ze wreef met haar handen over elkaar, terwijl er een wolkje ontstond van de kou toen ze warme lucht toevoegde. “Wat is het snel koud geworden vandaag..” mompelde ze. “Owh lieve kleurende sterren, hoe houden jullie dat de hele avond vol in deze kou?”

Ze vertrok terug naar haar thuis, wat een klein schuurtje was aan de rand van de stad. Daar woonde ze met haar zieke moeder en haar kleine zusje al sinds haar geboorte. Het was er koud en vochtig, zonder warme dekens of kachel, maar knus en gezellig genoeg voor haar.

Tijdens de koude nachten sliep ze met haar zusje en moeder onder een dun deken in één bed zodat de nachten wat warmer werden. Daarvoor hadden ze als avondeten meestal een bekertje soep als avondeten gegeten die elke dag hetzelfde was.

De volgende avond ging ze weer naar alle mensen onder de kleurende sterren kijken. Toen ze daar aankwam lag er een hoopje stof bij het uitkijkpunt in dezelfde kleuren als de sterren.

Er lag een muts, een winterjas, wanten, een sjaal en een trui. Ze keek om zich heen en pakte de stof op terwijl ze in de verte naar de kleurende sterren staarde. “Dankjewel kleurende sterren,” zei ze voordat ze terug naar huis vertrok.

Ze gaf de kleren aan haar zusje. Het viel haar op dat alle kleren net te groot waren voor haar zusje, maar perfect in haar eigen maat waren gemaakt. Haar zusje was een kleurenspektakel, en de kleren stond haar perfect. Ze hoopte dat haar zusje het hierdoor wat warmer kreeg in de winterdagen.

De volgende dag besloot ze naar de winkelstraat te gaan. Haar nieuwsgierigheid naar waarom de gekleurde sterretjes zoveel mensen trokken kon ze niet meer bedwingen. In de winkelstraten werd het met de dag drukker. Alle volwassene liepen haar bijna omver door de haast die ze meesjouwden. De hele winkelstraat werd verlicht door de gekleurde sterretjes. Het had een magisch effect op de anders zo doodnormale winkels. Ze zag mensen winkels in en uitgaan met grote verpakten cadeaus met lint erom heen, meestal in de kleuren rood en groen. Waarom waren al die cadeaus zo groot, vroeg ze. Haar zusje en zij zelf kregen nooit van die mooie ingepakte, grote cadeaus.

Ze voelde zich verdrietig bij het gevoel dat haar zusje en zij zelf zoiets nooit zouden kunnen hebben. Het begon te sneeuwen en door de gekleurde sterren kleurde ook de sneeuw in allerlei mooie kleuren in de winkelstraat.

Voor haar viel een briefje van 20 euro op de grond. “Pardon mevrouw, u liet iets vallen,” zei ze. De vrouw keek achterom en bekeek het meisje. “Och, kind, moet jij het niet koud hebben? Hou het maar en koop een warme sjaal voor jezelf,” zei de warm geklede wat oudere vrouw. “Dankjewel mevrouw,” zei ze. Ze liep een winkel binnen met sjalen en mutsen en kocht van gekregen geld van de vrouw 2 warme dekens. Bij de kassa kreeg ze een zuurstok van de verkoopster mee. Thuis gaf ze de zuurstok aan haar zusje en gaf ze de dekens aan haar zieke moeder.

Die avond liep ze weer naar het uitzicht op de gekleurde winkelstraat en zag ze de mensen met cadeaus terug naar huis lopen. Dat deed zij ook, maar dan zonder iets in haar handen te dragen. Toen ze terugkwam en de deur opende zag ze dat haar thuis volhing met gekleurde sterren en dat er op de oude, houten tafel drie grote, ingepakte rode cadeaus lagen. Haar moeder en zusje zaten aan de tafel vol verwachting op haar te wachten. “Het stond ineens allemaal voor de deur,” zei haar moeder. “Zullen we het openmaken?” zei haar zusje. En dat deden ze. Haar zusje kreeg een kussen, met laarsjes en een mooie groene trui met ‘Fijne Feestdagen’. Haar moeder kreeg mooi servies en een heel diner genoeg voor hen alle drie voor een week. En zij, zij kreeg een mooie, witte winterjas, met een sjaal, wanten en een muts, samen met tientallen zuurstokken en tientallen briefjes van 20 euro die verstopt waren onder de gekleurde sterretjes aan een draad. Die avond aten ze met z’n alle het lekkerste eten wat ze ooit gegeten hadden, en sliepen ze warm onder de dekens.

Toen ze de volgende morgen terugging naar het uitzicht zag ze dat de gekleurde sterren waren gedoofd en dat de koude, witte sneeuw was teruggekeerd. Maar dit keer had ze het niet koud, nee, dit keer had ze het warm toen ze naar het winkelcentrum keek, en alle gekleurde sterren hingen in haar eigen thuis. Ze glimlachte naar de verte waarna ze de volgende woorden zei:

“Dankjewel gekleurde sterren. Fijne feestdagen van ons.”

 

Geschreven door Rhobynn van Rossen (18) uit Berkel-Enschot

About the author

Related Posts