‘Vandaag komen leerlingen van groep 8 helpen op de boerderij,’ zegt boer Jan. Knorretje knort: ‘Het is 19 april, de landelijke dag tegen pesten.’ Om negen uur staan mijnheer Bas en zijn leerlingen klaar op het erf. Boer Jan heet…

‘Vandaag komen leerlingen van groep 8 helpen op de boerderij,’ zegt boer Jan.

Knorretje knort: ‘Het is 19 april, de landelijke dag tegen pesten.’

Om negen uur staan mijnheer Bas en zijn leerlingen klaar op het erf. Boer Jan heet ze welkom. Hij vertelt dat ze zelf mogen kiezen wat ze gaan doen: De stal schoonmaken van Witlokje en Gerrit; de kippenren schoonmaken en eieren rapen; de varkensstal uitmesten en de varkens schoonspuiten; of poetsen in de dierenartspraktijk. Iedereen gaat bij een bordje staan. Twee leerlingen weten nog niet wat ze gaan doen. Dan roept Patrick tegen hen: ‘Hey Baby en Zus, jullie kunnen goed de dierenartspraktijk schoonmaken.’

De twee halen hun schouders op en gaan bij het bordje dierenartspraktijk staan.

Boer Jan zegt: ‘Iedereen aan de slag. Jullie krijgen allemaal een boerderijdier mee en om elf uur houden we pauze.’

Knorretje staat bij de dierenartspraktijk en knort: ‘Baby en Zus, heten jullie echt zo?’

‘Nee, dat zijn onze bijnamen, die heeft Patrick verzonnen. Ik heet Sylvia en hij Berend.’

‘Waarom noemt hij jullie dan zo?’ knort Knorretje.

‘Toen ik de planten water gaf in de klas knoeide ik op mijn broek. Patrick zag dat en riep: ‘Berend heeft in zijn broek geplast, hij is een baby!’

Sylvia knikt. ‘Ik zei: Patrick doe toch niet zo stom, het is gewoon water. Hij zei: ‘Och, zijn zusje wil hem helpen. En begon te roepen: ‘Baby en Zus, Baby en Zus.’ Sindsdien noemen ze ons Baby en Zus.’

‘Vind je dat dan niet erg?’ knort Knorretje.

Berend haalt zijn schouders op: ‘Ik heb er wel eens iets van gezegd, maar toen lachte Patrick mij uit. Dus laat maar zo.’

‘Ik vind het wel stom,’ zegt Sylvia boos. Knorretje knort: ‘Ik ook. Kom we gaan poetsen. Op naar de dierenartspraktijk van dokter Ria.’

Als Sylvia en Berend bij de dierenartspraktijk zijn, gaat Knorretje nog even bij de andere activiteiten kijken. Even later is hij weer bij Sylvia en Berend en mompelt: ‘Zo, dat varken hebben we eens goed gewassen.’

‘Wat zeg je?’ vraagt Berend.

‘Oh, niets. Ik heb zo mijn eigen geheimpjes,’ lacht Knorretje.’

Om elf uur komen alle leerlingen bij elkaar. Ria en Jan hebben voor ranja en een koek gezorgd. De groep die de varkensstal zou schoonmaken komt als laatste. Patrick heeft een handdoek om zich heen geslagen.

‘Wat is er met jou gebeurd?’ vraagt mijnheer Bas.

‘Ik struikelde in de varkensstal over een varken en toen viel ik in de varkenspoep,’ zegt Patrick.

‘Ehhh,’ roepen de kinderen en ze knijpen hun neus dicht.

‘Berend en Sylvia, als iemand poep aan zijn broek heeft wat is hij dan?’ knort Knorretje

Het wordt ineens stil… Berend kijkt Sylvia aan en fluistert iets in haar oor. Sylvia knikt en zegt: ‘Iemand met poep aan zijn broek dat is een…pechvogel.’

Patrick is even stil en zegt dan: ‘Eigenlijk ben ik een baby. Sorry Berend en Sylvia, ik zal nooit meer tegen jullie Baby en Zus zeggen, dat was stom van mij.’

Wij weten wel wie dat varken was, waar Patrick over viel!

Verhalenverteller: Wim Verbunt
Illustratie: Marjolein Stok