Boer Jan traint voor de Ronde van Berkel, iedereen van de Beestenboel helpt mee. Knorretje heeft een trainingsschema opgesteld. Fietstraining door Witlokje: Jan probeert Witlokje bij te houden op de fiets. Springtraining: de konijnen Snif en Snuitje maken met Jan…

Boer Jan traint voor de Ronde van Berkel, iedereen van de Beestenboel helpt mee. Knorretje heeft een trainingsschema opgesteld. Fietstraining door Witlokje: Jan probeert Witlokje bij te houden op de fiets. Springtraining: de konijnen Snif en Snuitje maken met Jan grote sprongen. Kruiptraining: Titi en Piepertje tijgeren met Jan door de modder. Push ups: De kippen onder aanvoering van Kukie fladderen omhoog terwijl Jan twintig push ups maakt. Krachttraining: met Knorretje en zijn broers, Jan tilt Oink en Pinkie tien keer op. Ook krachttraining door Gerrit: Jan loopt achter Gerrit aan en als Jan roept: ‘Doorlopen!’ stopt Gerrit en moet Jan hem vooruit duwen.

Elke dag gaat Knorretje op zijn driewieler samen met Jan fietsen en Ria zorgt voor een sportdieet: zij kookt elke avond pasta.

Boer Jan is klaar voor de strijd, hij is topfit.

In het geheim zijn de dieren bezig met een spandoek.

Ria heeft een plaats gereserveerd bij de firma Heuvelmans in de Hel van Hool. Daar ligt de anderhalve kilometer lange kasseienstrook waar de wielrenners flink door elkaar worden geschud.

Het is kermismaandag, Ria geeft de fiets van Jan nog een goede poetsbeurt.

Jan start bij de senioren ’s avonds om half negen.

De Beestenboel gaat met de huifkar naar de wedstrijd. Iedereen heeft goede zin en ze zingen: ‘♫En de wielen van de fiets van boer Jan zijn zojuist gepasseerd…♫.’ Achter de huifkar fietst Boer Jan samen met Knorretje. Als ze in het dorp zijn rijdt Ria met de huifkar door naar de Hel van Hool. Jan meldt zich bij de start. Knorretje geeft boer Jan nog  een high five. Daarna fietst hij naar de Hoolstraat. Het is half negen, de wedstrijd gaat beginnen. Tien minuten later komen de eerste renners langs. Boer Jan rijdt vooraan. Hij zwaait naar zijn Beestenboel en zij schreeuwen luidkeels: ‘Hup boer Jan, zet hem op.’ Op het spandoek staat: ‘Laat boer Jan winnen, anders kunnen we de rest van de week niets met hem beginnen!’ Kukie gaat wat verderop staan en kraait als hij de renners ziet aankomen. Dan horen ze: ‘Kukeleku, kukeleku.’ Ja hoor, Jan rijdt nog steeds voorop. Iedereen langs de kant roept: ‘Hup Jan zet ‘m op!’ Hij rijdt ver voor de anderen uit. ‘Die gaat winnen, wat ik je knor,’ knort Knorretje trots. Jan rijdt ook bij de derde en vierde ronde vooraan en telkens kraait Kukie: ‘Kukeleku, kukeleku!’ Maar bij de vijfde ronde komen de renners voorbij zonder boer Jan. Wat later komt Jan te voet met zijn fiets. Hij heeft een lekke voorband. Jan wil de fiets aan de kant zetten, maar Knorretje knort: ‘We zetten het voorwiel van mijn fiets wel in jouw fiets.’

Bart Heuvelmans helpt mee en zo rijdt Jan de laatste ronde op een kleiner voorwiel de ronde uit. Hij komt nog een keer langs, nu als laatste door de Hel van Hool en iedereen schreeuwt: ‘Hup Jan haal ze in!’ Even later is het afgelopen. Moe maar met een medaille om zijn nek rijdt Jan naar zijn supporters. Jan heeft een medaille, niet van de eerste prijs maar van de grootste pechvogel. Alle dieren juichen en Ria geeft hem een dikke kus, ‘Jij bent onze held, stoere wielrenboer.’