De Schakel
Jeugd
Carnaval op de kinderboerderij in Knollevretersgat (deel 1)

Ria was bezig om haar slaapkamer een fris kleurtje te geven. Van thuis had ze nog een leuk kastje, een tafel en een stoel meegenomen. Het was al weer een maand geleden dat ze met haar paard Witlokje en ezel…

Ria was bezig om haar slaapkamer een fris kleurtje te geven. Van thuis had ze nog een leuk kastje, een tafel en een stoel meegenomen.

Het was al weer een maand geleden dat ze met haar paard Witlokje en ezel Gerrit naar de kinderboerderij was gekomen.

Ze had met boer Jan afgesproken om een dierenartsenpraktijk bij de kinderboerderij te beginnen. Haar praktijk komt naast de stallen haar praktijk en daarnaast een dierenziekenhuis voor de dieren die in de gaten gehouden moeten worden, als ze bijvoorbeeld een operatie hebben gehad.

Samen zijn ze gaan praten met de bank voor het geld en met een aannemer.

Boer Jan wilde de speeltuin allang veranderen, maar het kwam er maar niet van. Op de plaats van de oude speeltoestellen komt een klimtoren, een kabelbaan en een heuvel met een glijbaan. Er wordt een vijver aangelegd, zodat kinderen in de zomer in het water kunnen spelen. Daarnaast een trampoline en springkussen en een grote speelweide, waar bezoekers kunnen picknicken. Achteraan komt een klein restaurant met een overdekte speelruimte. De dieren in de boerderij krijgen nieuwe hokken en stallen en er komt een grotere ren voor de kippen. In maart gaan ze beginnen met de verbouwing.

Zelf waren ze al begonnen met een moestuin voor zichzelf, maar ook voor de verkoop. Omdat er nog steeds niemand op het terrein van de kinderboerderij mocht komen, werd er bij de ingang een kraampje gezet met allerlei producten: eieren, sla, prei en noten.

De dieren vonden het allemaal geweldig.  Sommige dieren hadden al een afspraak gemaakt voor het spreekuur van dokter Ria.

Knorretje vond het fijn dat er geen geldproblemen meer waren. Maar hij zat wel met een ander probleem: sinds Ria er was miste hij zijn kletsuurtje met boer Jan. Jan had geen tijd voor hem. Of hij was bezig met het opknappen van de boerderij, of aan het werk in de moestuin, of hij was bij Ria.

Knorretje dacht: Als ik niet met boer Jan kan praten, dan ga ik maar naar het spreekuur van dokter Ria.

Toen hij bij dokter Ria was vroeg ze: “Dag Knorretje, wat scheelt er aan?”

“Nou, met mij gaat alles best, maar ik mis mijn praatje met boer Jan. Dus dacht ik, dan maak ik maar een afspraak met dokter Ria.”

“Boer Jan heeft het erg druk nu met alle nieuwe dingen die er aankomen. Dat vind je toch wel leuk?”

“Ja, super. Ik heb boer Jan nog nooit zo vrolijk gezien sinds corona. Meestal lag hij de helft van zijn tijd in zijn stoel te slapen, maar nu is hij de hele tijd druk bezig. Zullen we nu dan maar beginnen?”

“Dat is goed.”

“Ria, hoe gaat het met jou, vind jij het hier leuk?”

“Ik vind het heel leuk hier, gezellig met de dieren en het maken van plannen voor het dierenziekenhuis. En ik hou van Brabant. Bij ons in Groningen is het altijd zo winderig en koud. En hier wordt er echt carnaval gevierd, dat wil ik wel eens meemaken.”

“Ria, je weet toch wel dat er dit jaar géén carnaval wordt gevierd!”

“Ja, dat weet ik. Maar mogen wij niet een klein beetje carnaval vieren?”

“Dat is een goede vraag, daar zal ik eens over nadenken. Dan ga ik maar weer eens. Dag dokter, u hebt me weer helemaal beter gemaakt.”

Ria moest lachen. “Welk medicijn heb ik je dan gegeven?”

“Medicijn van aandacht en een leuk idee, maar dáár vertel ik je nog niets over.”

Knorretje ging zingend weg: “Onze Jan die heeft een boerderij, ia-ia-oh. En op die boerderij daar heeft hij varkens ia-ia-oh. En een knor, knor hier en een knor, knor daar….” Hij liep naar Kukie en knorde: “Spring maar op mijn rug, dan gaan we een ommetje maken.”

Samen deden ze een rondje boerderij. Toen ze bij de ingang waren liep Knorretje wat langzamer. Knorretje keek of er een bekende bij het kraampje stond. Hij had geluk. Knorretje liep op een drafje naar de kraam toe. Hij liep zo snel dat Kukie er bijna afkukelde. “Hee Knorretje, je hoeft niet voor Max Verstappen te spelen!”

“Dat kan ook niet, want dan ben ik de auto en jij Max.” knorde hij.

Bij het kraampje stond een mijnheer eieren uit te zoeken. Hij keek verbaasd naar Knorretje met Kukie op zijn rug.

Knorretje knorde: “Dag mijnheer, mag ik u wat vragen?”

De heer zei: “Vraag maar raak, ik ben er nu toch.”

“Ik zal ons eerst even voorstellen. Op mijn rug staat Kukie en ik ben Knorretje. Als ik het goed heb bent u Prins Carnaval van de Knollevreters, Prins Jos d’n Irste?”

“Nou Knorretje, dat is niet helemaal waar. Vorig jaar was ik inderdaad Prins Jos d’n Irste, maar dit jaar gaat carnaval niet door en dan is er ook geen prins.”

“Oh,” knorde Knorretje, “Dan kunt u me dus ook niet helpen denk ik.”

“Je kunt altijd je vraag stellen, wie weet.”

“Kukie, spring eens van mijn rug. Ik wil een gesprek met deze mijnheer onder vier ogen.”

“Waar moet ik dan naar toe?” kraaide Kukie.

“Ga maar op het dak zitten.”

Hij fladderde van zijn rug naar het dak op de kraam.

Knorretje ging wat dichter bij Jos staan en begon fluisterend het gesprek. Toen het gesprek afgelopen was knorde Knorretje: “We houden contact. Laten we afspreken, volgende week, zelfde tijd, zelfde plaats.”

“Afgesproken. Dan pak ik nu voorzichtig mijn eitjes en ga ik naar huis. Tot de volgende week.”

Knorretje had nog steeds goede zin. Kukie sprong weer op zijn rug en ze maakte het ommetje af. Daarna liep Knorretje alleen naar boer Jan. “Boer Jan, ik moet je even spreken. Heb je even tijd?”

“Ha Knorretje. Natuurlijk, zeg het maar.”

Knorretje vertelde zijn plannetje en boer Jan vond het een geweldig idee.

“Ik zal het vanmiddag tijdens de koffie met de andere dieren en Ria bespreken,” zei boer Jan.

Jan en Ria hadden met de dieren afgesproken dat ze elkaar minstens een keer per dag zagen. Dat was tijdens het koffie drinken ’s middags. De dieren kregen dan water met een wortel, appeltje of wat mais, Jan en Ria namen koffie met een koekje.

Als er iets was, dan werd het daar besproken.

Tijdens de pauze die middag keek Jan Knorretje aan en Knorretje knipoogde terug. “Beste dieren en Ria,” begon Jan, “Ria is nu ruim een maand hier en dat mag toch zeker wel gevierd worden!”

Gerrit reageerde meteen: “Ia, ia, ia.”

Jan ging verder: “Ria, zou hier graag carnaval willen vieren! Maar door corona wordt er in het Knollevretersgat niet gehost of een polonaise ingezet, ook de optocht gaat niet door. Maar wat wel door kan gaan is een speciale boerenbruiloft. Daarom wil ik iets aan Ria vragen…”

“Kukeleku, ik wist het, ik wist het, jullie gaan trouwen!” kraaide Kukie.

“Ssssst Kukie,” knorde Knorretje.

“Ria, wil jij mijn bruid zijn bij de boerenbruiloft met carnaval op maandag 15 februari?”

“Oh Jan, trouwen, daar moet ik toch echt even over nadenken.” Ria dacht even na en zei toen: “Een carnavalsbruiloft, daar zeg ik graag JA tegen.”

Alle dieren met Kukie voorop zetten een polonaise in. Ria en Jan deden ook mee.

Later zei boer Jan: “Ria, de rest moet je met Knorretje afspreken, want hij is de ceremoniemeester.”

Jan en Ria werden gefeliciteerd en daarna ging ieder weer de dingen doen waar ze mee bezig waren.

Knorretje ging nog even met Ria praten, “Zo dan kun je toch carnaval vieren Ria.”

“Ja maar, Knorretje is dit dan niet echt?”

“Had je dat dan gewild?”

Ria kreeg blosjes op haar wangen, “Nou, dat weet ik nog niet.”

“Een boerenbruiloft hoort bij carnaval. Er wordt een stelletje bij elkaar gezocht en dan trouwen ze in de onecht! Aan het einde van carnaval wordt dat huwelijk weer ontbonden. Ik heb geregeld dat er een echte oud prins komt om jullie de zegen te geven.”

“Oh, leuk een prins carnaval, dat heb je goed geregeld!” lachte ze.

Zo wordt er toch nog carnaval gevierd op de boerderij.

Een week later kwam ex-prins Jos langs om te horen of de bruiloft door kon gaan.

Hokketok en Hokketoktok waren in gesprek met hem toen Knorretje eraan kwam.

“Zo Jos, heb je al fans hier?” knorde Knorretje.

“We zagen deze mijnheer bij de kraam staan en toen dachten we, kom laten we eens een praatje met hem maken.” kakelde Hokketoktok.

“Maar we zijn al weer weg, leuk u gesproken te hebben, tot ziens,” kakelde Hokketok.

“Ze zijn moeilijk uit elkaar te houden,” zei Jos.

“Nogal wiedes,” knorde Knorretje, “het is een tweeling.”

Toen ze weg waren bespraken Knorretje en ex-prins Jos wie waar voor zou zorgen.

Hoe dat afloopt lezen jullie HIER.

 

Knorretje deel 5

Illustraties: Marlolein Stok

Verhalenverteller: Wim Verbunt

Gastrol: Jos van Baast als Ex-prins Jos d’n Irste

 

About the author

Related Posts